De kracht van verbinding

Ik sta voor de spiegel en bekijk mezelf van top tot teen. Ik zucht. “Moet je die dikke benen nou eens zien, wat lelijk, gadverdamme! Dunner moeten ze, dat gat tussen je bovenbenen moet groter!”. Snel kleed ik me aan en loop weg bij de spiegel. Geen tijd om er verder bij stil te staan, want ik moet mijn trein halen.

Deze blog is geschreven door

Guusje van Rooden 
Ervaringswerker, team eetstoornissen Apanta-ggz

Als ik drie kwartier later op mijn stageplek in het ziekenhuis aankom, is mijn energie eigenlijk al helemaal op. Maar ik moet nog de hele dag. Ik zet mijn bakje sla in de personeelskoelkast en loop ons kantoortje binnen met een vrolijk ‘goeiemorgen allemaal!’. Van de ochtendoverdracht krijg ik nauwelijks iets mee. Ik heb honger en bedenk me wanneer ik mag eten en wát dan. In de eerste koffiepauze zit ik aan m’n kopje thee en m’n kopje tuinkruidenbouillon van maar x kcal. Ik heb het koud en moet ergens een beetje warm van worden. De gesprekken tussen collega’s volg ik met moeite en ik ben blij als het kwartiertje voorbij is. Ik voel me dom, want ik heb geen woord gezegd en ik ben bang dat de anderen net zo over me denken. Gauw weer aan het werk, in beweging blijven, lopen moet ik! Ik speel met een aantal patiëntjes in de speelkamer van de kinderafdeling en geniet ervan als een jongetje de slappe lach krijgt van alle ballen die ik in zijn bed gooi, omdat hij zelf niet in de ballenbak kan.

Wanneer het tijd is om te lunchen, loop ik naar de koelkast om mijn bakje sla te gaan halen. Als ik de deur opentrek en mijn bakje nergens meer zie staan, slaat de paniek compleet toe. “Waar is mijn sla?, Wie heeft er verdorie aan mijn sla gezeten??, Ik kan niks anders eten! Ik mag niks anders eten!” Ik roep in paniek tegen een collega dat mijn lunch is weggehaald uit de koelkast. Uiteindelijk blijkt dit in een andere koelkast gezet te zijn. Gelukkig, de storm binnenin mij zakt weer. Maar de blikken van collega’s zal ik nooit vergeten: geschrokken, met medelijden, maar ook niks durven zeggen.

Ik voel me klein, heel klein. En tegelijkertijd enorm sterk, want ik heb alleen de sla als lunch gehad.

....

Dit is een fragment uit mijn leven met een eetstoornis. Gelukkig ondertussen 14 jaar geleden, maar soms nog voelbaar als de dag van gisteren. Als ik eraan terugdenk voel ik verdriet, eenzaamheid en toch ook een bepaalde kracht. Weliswaar de kracht van de eetstoornis, maar deze liet mij heel sterk en trots voelen. Ik was ‘in control’ en nam alle nadelen daarvan voor lief.

Dit dubbele gevoel zorgde er lange tijd voor dat ik geen hulp wilde en niemand vertelde over de eetproblemen. Pas toen mensen in mijn omgeving bleven aangeven dat ze zich zorgen om mij maakten, ben ik de stap naar de huisarts gaan maken. Met als gevolg een verwijzing voor psychologische behandeling, in deeltijd. De steun van groepsgenoten in die behandeling vond ik enorm helpend om toch kleine stapjes vooruit te maken, hoe moeilijk ik dat ook vond. Zij begrepen de strijd als geen ander en soms was alleen een blik of woord al genoeg.

Gezien worden en mogen zijn wie je bent
Mogen delen wat er in je omgaat, zonder dat de ander je veroordeelt, is zo belangrijk om te kunnen herstellen van de eetstoornis. In behandeling durfde ik me meer open te stellen en kon dat daardoor ook steeds meer in mijn directe omgeving toepassen. Het voelen dat anderen er voor je willen zijn, je willen steunen en vertrouwen hebben in herstel is voor mij erg belangrijk geweest. Gezien worden: door naasten, maar ook door de hulpverleners en groepsgenoten. Daardoor kon ik mezelf steeds meer gaan zien en het vertrouwen in mezelf laten groeien.

Er mogen zijn zoals je bent. Of dat nu nog volop strijdend met een eetstoornis is of al herstellende zijn; je bent zoveel waard! In mijn werk als Ervaringswerker probeer ik juist de verbinding te zoeken met de persoon achter de eetstoornis. Je bent niet de eetstoornis, maar je hébt een eetstoornis.

In verbinding staan met elkaar
In de eetstoornisbehandeling van Apanta werken we voornamelijk in groepsverband en daarin zie ik terug dat die onderlinge herkenning zo belangrijk is om te mogen voelen dat je ertoe doet: ongeacht je achtergrond, hoe de eetstoornis eruit ziet of in welke fase van herstel je je bevindt.

In gesprek gaan met elkaar en verbinden; daar gaat het om. Niet alleen binnen de therapiesetting, maar juist daarbuiten. Juist in de eigen omgeving is die verbinding belangrijk om de stap te durven maken naar professionele hulp.